BED & BREAKFAST De Smederij

In het prille begin, net na het ontstaan van het dorp, heette De Cocksdorp in 1836 Nieuwdorp. Al na een paar maanden werd die naam veranderd in De Cocksdorp, naar Nicolaas Josephus de Cock (1804-1848). Hij richtte de sociëteit van Eigendom van Eijerland op en was de drijvende kracht achter de inpoldering van het land achter de Ruigendijk. Daarvoor hield het eiland op bij de Ruigendijk. Het dorp was gelegen bij het haventje waar de Roggesloot uitmondde in het Eierlandse Gat. Daar kwam het materiaal binnen dat was bestemd voor de pas drooggelegde polder Eijerland.

In 1840 staan er in De Cocksdorp 41 huizen, een molen, een bakkerij en een smederij. De smederij was oorspronkelijk dichter bij de NH-kerk gevestigd, maar verhuisde in 1851 naar een meer centrale plek in de straat. Smid was Adrianus van der Kloot (1798-1874). Hij was geboren in Oud-Vossemeer en woonde in Middelharnis. Adrianus was door De Cock gevraagd om naar Texel te komen en voor hem het smeedwerk te doen. Met echtgenote Maatje Dominé en hun kinderen Marinus, Teuntje, Matthijs, Adriaantje, Jannetje en Martina verhuisde hij naar Texel. Ook zijn broer Jacob van der Kloot, die timmerbaas was, maakte de oversteek naar het eiland.

De eerste opdracht van Adrianus was het maken van drie ploegen naar een model dat in Stellendam werd gebruikt. Jacob was als aannemer verantwoordelijk voor de bouw van o.a. de directiewoning van de sociëteit en voor de bouw van de hervormde kerk in 1839.

In 1838 werd Adrianus lid van de gemeenteraad van De Cocksdorp en Eierland en in 1840 werd hij ouderling van de hervormde kerk. Hij was van veel markten thuis en maakte in 1843 ook het uurwerk van de kerk. In 1850 kreeg Adrianus een onderscheiding van de Hollandse Maatschappij van Landbouw te Alkmaar voor de constructie die hij had gemaakt van een verbeterde ploeg.

In 1863 werd de smederij vergroot. Het bedrijf ging van vader Adrianus over op zoon Matthijs (1827-1905) en later weer naar diens zoon Klaas van der Kloot (1854-1916). Klaas nam in 1903 een smidsleerling aan, H.J. Thomassen. Die werkte zes dagen per week, van 6.00 tot 19.00 uur voor 0,25 gulden per week. Thomassen nam het bedrijf later over en vroeg in 1919 een vergunning tot uitbreiding aan. In 1943 volgde de liquidatie van het bedrijf.

Beginjaren zestig (1959-1965) zijn er onder leiding van C. de Waard nog wel smidswerkzaamheden verricht. De Waard was geen smid, maar had een loonbedrijf. Een smederij-landbouwmechanisatiebedrijf was destijds een nuttig nevenbedrijf. Als De Waard in 1965 naar de Flevopolder vertrekt, komt er definitief een einde aan de smederijgeschiedenis van De Cocksdorp.

Vanaf 1965 was het pand van de smederij in gebruik als woonhuis en in 2008 werd er een bed & breakfast van gemaakt.